Ik woon in het land dat bestaat net tussen de kiertjes van je ogen. Het is mooi en geheimzinnig en er kunnen meer dingen dan je denkt. Zeker meer dingen dan in de gewone wereld, maar je moet ze wel zien.
Ik woon in het land dat bestaat net tussen de kiertjes van je ogen. Het is mooi en geheimzinnig en er kunnen meer dingen dan je denkt. Zeker meer dingen dan in de gewone wereld, maar je moet ze wel zien.
Ik zelf zie veel.
Heel veel. Los van m’n ingebeelde vrienden en superhelden, word ik omringd door kleuren en geluiden en liedjes en melodietjes. Het is altijd feest in m’n hoofd. Logisch eigenlijk, want met beter kijken, leer je ook beter horen en beter voelen en beter ruiken.
Neem bijvoorbeeld ruiken.
Alles heeft een geur. Je moeder, je oma, thuis bij je vriendjes, of thuiskomen na een vakantie. We vergeten alleen dat die geur er is. Pas als je hem een tijdje hebt gemist, of bewust nadenkt en ‘hem’ wilt ruiken (ja dat is denken na het denken, wat eigenlijk een soort automatisme is, waar we zo aan gewend zijn dat we zelf een automatisme van het automatisme zijn geworden), dan ruik je het pas. En ruiken is eigenlijke belangrijker dan je denkt.
(Belangrijke en slimme mensen van de universiteit in Oxford (leuke naam trouwens) hebben dat onderzocht. Zij zeggen dat 75 tot 95% van wat je proeft, bepaalt wordt door wat je ruikt. Dat is veel! Dus als je gedachteloos aan het eten bent, beleef je maar 15-25% van de smaak. Dat is pas waste zeg! Als je daar bij stilstaat, krijgt bewuster eten een heel andere invulling zeg. Niet alleen smaakt het beter, waarschijnlijk heb je er dan ook minder van nodig. Mmm, dat ga ik even opschrijven. Daar kan ik later vast nog wel iets mee doen).
Maar goed ik dwaal af.
Soms moet je niet kijken. Of juist wachten met kijken. Dat is een kunst, maar een belangrijke, want hoe langer je wacht met kijken, hoe meer dingen je kunt zien. Maar dat is natuurlijk maar hoe je het bekijkt.